De kerkuil.
In Nederland komen twee soorten kerkuilen voor de lichte vorm Tito alba (zeldzaam) en de meer donkere vorm Tito alba guttata (algemeen).Voor meer info over de soort, klikt u op: https://nl.wikipedia.org/wiki/Kerkuil of op www.kerkuil.com
Ruilverkaveling.
Ruilverkaveling in de jaren zestig van de vorige eeuw hebben ervoor gezorgd dat kleine akkers en weilanden hebben plaatsgemaakt voor enorm uitgestrekte landbouwgebieden. In het verleden was er veel afwisseling met houtwallen, meidoornhagen en lange rijen knotwilgen, dit type landschap is bijvoorbeeld in de Zak van Zuid-Beveland nog te vinden.
Slachtoffers in het verkeer.
De komst van nieuwe wegen heeft gezorgd voor kilometers lange, smalle wegbermen. Wilde planten en dieren vinden steeds vaker daar een laatste vluchtplaats voor de opdringerige mens met al z’n moderne landbouwmethoden. Maar echt veilig zijn de bermen echter niet, het snelle verkeer eist veel slachtoffers en de directe omgeving van de wegen wordt sterk vervuild.
En…kerkuilen jagen steeds vaker in de wegbermen en worden dan meegezogen in de slipstream van langsrazende auto’s.
Geschikte nestplaats vinden.
Het werd voor de kerkuilen ook steeds moeilijker om een geschikte nestplaats te vinden. Veel uilengaten in boerenschuren werden dichtgemaakt, galmgaten van kerktorens werden afgesloten met gaas om Duiven en Kraaien buiten te houden. Het landschap verandert nog voortdurend en af en toe is er ook weer een strenge winter. Na elke echte winterse periode worden heel wat dode uilen gevonden.
Overlevingskansen in de winter.
Als het bij ons lang vriest of als er lange tijd sneeuw ligt, gaan veel kerkuilen dood. Dat komt gedeeltelijk omdat zij nauwelijks een vetvoorraad hebben, zoals veel andere soorten vogels. Daarnaast valt het in die tijd niet mee om muizen te vangen. Die maken het liefst gangen onder de sneeuw en komen minder vaak te voorschijn. In die gangen is het meestal warmer dan buiten. Na acht dagen sneeuw wordt het voor een Kerkuil erg moeilijk om te overleven. Uilen die geleerd hebben mussen te vangen, weten zich vaak nog het best te redden. Meestal zijn dit kerkuilen, die al wat ouder zijn. Zij hebben meer ervaring dan de jonge kerkuilen. De strenge winter van 1963 duurde zo lang, dat bijna alle kerkuilen uit ons land verdwenen. Van de 3000 broedparen waren nog maar enkele tientallen over. Meestal komt een diersoort er na zo’n tegenslag behoorlijk snel weer bovenop. Maar nadat de populatie weer redelijk hersteld was, volgde er in 1979 opnieuw een winter met veel sneeuw, er bleven in heel Nederland toen nog maar 500 paar kerkuilen over.
Kerkuil-beschermers.
Gelukkig is er tegenwoordig veel hulp voor de kerkuil. Kerkuil-beschermers zijn bezig met het ophangen van kerkuil-nestkasten. Voordat een nestkast wordt opgehangen, kijken die mensen of de omgeving wel voldoende kansen biedt aan een uil om aan voedsel te komen. Ze kijken ook of het er wel veilig genoeg is. Het maken van kerkuilen-nestkasten kost geld, soms krijgen de beschermers hulp van de overheid, verenigingen en zelfs van bedrijven. Al met al heeft dat de kerkuil in de afgelopen jaren enorm geholpen. In 1988 broedden er in Nederland zeker 400 kerkuilenparen in nestkasten. In 1989 waren dat er 700 en in de jaren daarna groeide dat uit tot 3400 broedparen in 2017.
Coördinatie van kerkuil bescherming.
Op de Bevelanden valt de coördinatie van kerkuil bescherming onder de activiteiten van de Kerkuilen Werkgroep Bevelanden. Bij aanvragen van een nieuwe kerkuilen nestkast komt één van de medewerkers langs om te kijken of het wel een juiste plek is voor een kerkuil-nestkast. Bij een positief advies komen leden van de werkgroep met een, door hen zelf gebouwde, nestkast om die te plaatsen. De nestkast wordt zo geplaatst, dat er regelmatig controles kunnen worden uitgevoerd. De mensen die deze controles uitvoeren, worden ‘controleurs’ genoemd. Er wordt getracht zoveel veel mogelijk jonge kerkuilen te ringen, uiteraard met toestemming van de nestkast beheerder.
Controleurs nestkast beheerders en het timmeren van uilenkasten.
Controleurs gaan regelmatig langs bij de nestkast beheerders, een groot gedeelte van de nestkasten zijn bij agrariërs geplaatst. Vroeger werden kerkuil-nestkasten zo hoog mogelijk in een schuur geplaatst, omdat er hooi, stro of vlas werd opgeslagen. Nu dat bijna nergens meer het geval is, worden nestkastentegenwoordig op een hoogte van ongeveer 4 meter opgehangen. Regelmatig worden er ter vernieuwing van de bestaande, nieuwe uilenkasten getimmerd.
Dank gaat uit naar de eigenaar van Praxis Renesse en BPG de Schouwse uit Renesse Mark L, deze zorgt steeds voor verse aanwas van plaatmateriaal voor het bouwen van kerk en steenuilen-nestkasten, dat hij op maat gezaagd voor een schappelijke prijs aan de Kerkuilen Werkgroep Bevelanden aanlevert.
Niet te vergeten de personen/bedrijven en organisaties die ons ondersteunen: en Peter B, bevoegd kerkuil ringer voor het steeds klaar staan om de jonge kerkuilen te ringen.
Heeft u interesse voor een kerkuilen-nestkast of vindt u het leuk om enkele vrije uurtjes per maand (mei tot november) te besteden aan de bescherming van uilen meldt u dan aan per e-mail bij de coördinator Hans M. van de Kerkuilen Werkgroep Bevelanden e-mail: Contact.
Voor activiteiten zie Agenda activiteiten
Verslagen subwerkgroep kerkuilenwerk werkgroep Bevelanden van de laatste vier jaar